Een prentenboek maken, deel 1: het verhaal
‘Een prentenboek maken, hoe doe je dat nou?’
Deze vraag krijgen we vaker bij bezoeken aan scholen of theaters.
Tja... Hoe doe je dat?
Hoe iedereen het doet, weten we niet, waarschijnlijk doet iedereen het anders. Maar hoe wij een prentenboek maken, kunnen we je hier wel een beetje uitleggen.
Daar gaan we...
Een boek, voor ons, begint bij het verhaal.
En het verhaal zelf, eigenlijk eerst met een grappig idee, bij (vaak) een serieus thema.
Neem bijvoorbeeld “Grandioso Marveloso!” Een boek over het jongetje Pip, dat alles anders ziet.
Wij wilden een prentenboek maken over jezelf blijven, ondanks alles. En een boek over dyslexie. Zonder dat het er dik bovenop lag. O ja! En die dyslexie (dat anders “zien”) moest juist het geweldige voordeel zijn.
Daar houden wij namelijk wel van: als jouw eigenheid je niet alleen maar anders maakt, maar ook je kracht blijkt te zijn. Dit zit eigenlijk door veel van onze boeken verweven. Vervolgens verzinnen we daar een verhaal bij. In dit geval dus een jongetje, Pip, dat zijn best doet, graag wil samenwerken, maar door zijn eigen visie niet gewaardeerd wordt. Allemaal vrij zielig.
Dan komt de wending.
Een boek heeft altijd een wending nodig, hoe subtiel soms ook.
Bij “Grandioso Marveloso!“ begint de wending als Ode (dezelfde als 'Een cadeau voor Ode') langskomt en Pip vertelt dat er eens een mannetje was, met een reuze snor, dat zijn droom kwijt was. Zo ontmoet Pip signor Monti Rossi, die zijn hulp nodig heeft.
Hoe nu verder?
Van kwaad tot erger
Het wordt altijd even vervelender dan het in eerste instantie lijkt (ja, dit is ook uit ervaring met het dagelijks leven. Maar hou vol, er is een happy end! In het echt ook vaak, gelukkig maar).
Als Pip helpt (met het openen van de kist), lijkt het heel even helemaal goed te komen. Maar, helaas, het probleem van signor Monti eindigt hier niet. Het blijkt veel groter te zijn: er is nog veel meer hulp nodig (Eigenlijk net als in het echt. Het is bijna nooit "Pats! Boem! Knal!" En alles en iedereen is weer blij en gelukkig. Nee, succes is meestal het resultaat van heel hard werken. Ja, erg hè? We zijn best moralistisch, maar dan lekker onopvallend).
De grote ontknoping
Pip moet nu al zijn (schijnbare) nadelen gebruiken om te zorgen dat het toch goed komt. Hij moet de zaak anders bekijken en zorgen voor de oplossing. Zo regelt Pip hulp (wij zijn dol op samenwerken). En met z’n allen en behoorlijk hard werken, wordt signor Monti’s droom werkelijkheid.
En natuurlijk een, meer dan verdiend, happy end
Na al het harde werken, volgt het grote feest! Pip, die eerst een buitenstaander was, is nu de grote held. Hij is niet naast zijn schoenen aan het lopen van trots, maar wel blij en gelukkig. Ode komt zelfs even met hem mee genieten. Hoera!
Met een verhaal zijn we een tijd bezig. Het kan variëren van een maand tot een half jaar (ook tijdens het illustreren worden er veranderingen aan het verhaal gemaakt, stukken herschreven). En nu we ook aan langere boeken werken, soms meer dan een jaar. Maar dan heb je ook wat. Je verhaal! Nu nog alleen maar een blad vol woorden. En nog geen enkele tekening…
Het wordt dus nu tijd voor het tweede deel van het prentenboek maken: de tekeningen